Precies een jaar geleden schreef ik een blog over valsspelen in relatie tot de verkiezingen op Sint Maarten:
Sinds 10-10-10 maakt de politieke elite op Sint Maarten een eigen spel, veelal met onderdelen die ze ‘cadeau’ kregen van het koloniaal verleden. Soms levert dat frustratie en onenigheid op. Maar, net als Billy, genieten veel spelers van het spel, vooral als ze winnen. En bij verlies kunnen zowel het speelveld als de toegestane bewegingen veranderen.
Voor mijn Novemberblog van dit jaar kijk ik met hernieuwde interesse naar het politieke spel op het eiland.
Nadat orkaan Irma over Sint Maarten raasde werd er lange tijd weinig vernomen van
premier Marlin en zijn kabinet. Ook de acties die volgden op deze stilte, zoals het plaatsen van containers op de grens met St-Martin (iets dat Marlin ontkende), en het publiekelijk aanvallen van de extra politiemensen en mariniers uit het Koninkrijk (ook ontkend, genuanceerd en uiteindelijk geëxcuseerd), versterkten Marlins positie niet. Op sociale media werd er volop geklaagd over het gebrek aan leiding en initiatief vanuit de overheid.
Vanuit het Koninkrijk werd er (in samenwerking met de lokale bevolking) noodhulp geboden in de vorm van het vergoten van veiligheid en de distributie van water en voedsel. Ook werd er (groot) materieel naar het eiland gebracht om te helpen met puinruimen. Al vrij snel na deze noodhulp formuleerde de Nederlandse overheid een aantal eisen waaraan Sint Maarten moest voldoen voordat structurele hulp zou volgen: de integriteitskamer waar Nederland en Sint Maarten al jaren over discussieerden moest direct geïmplementeerd worden volgens de eisen van Nederland (met twee door Nederland aangewezen leden) en Nederlandse mariniers zouden de grenzen van het eiland beter gaan bewaken.
Net als vóór Irma had de overheid op Sint Maarten verschillende problemen met deze eisen. Zij vond ze vooral neokoloniaal. Bovendien, waarom zou alleen Sint Maarten een integriteitskamer nodig hebben? Een ander belangrijk bezwaar betrof het onethisch koppelen van hulp aan politieke eisen. Op sociale media werd er ook druk gediscussieerd: waarom waren politici zo bang voor integriteit? Waren ze bang voor hun eigen hachje?! Maar ook kritische vragen over Nederlandse inmenging en Nederlandse integriteit werden veelvuldig gesteld.
Maar voor het overgrote deel van de bevolking hebben pragmatische overwegingen de overhand: we hebben hulp nodig, veel hulp, en Den haag wil ons dat leveren. Hoeveel en hoelang en hoe precies weten we niet, maar het is altijd beter dan niks.
Premier Marlin bleef echter weigeren. En met de naderende deadline besloten een aantal parlementsleden een ander spel te spelen. Twee dagen voor Nederland haar aanbod terug zou trekken viel de een jaar geleden gesmede coalitie vanwege shipjumping: een coalitie lid verliet de eigen partij en voegde zich bij de oppositie. Hierdoor kan de oppositie een meerderheid vormen, gaan regeren en hulp onder de gestelde voorwaarden accepteren. Marlin kan nu nog besluiten om samen met de oppositie een nationale overheid te vormen of om het parlement te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Zou dit spel op Sint Maarten straks meer winnaars kennen? Of zet Marlin Sint Maarten alsnog buitenspel?
Sinds 10-10-10 maakt de politieke elite op Sint Maarten een eigen spel, veelal met onderdelen die ze ‘cadeau’ kregen van het koloniaal verleden. Soms levert dat frustratie en onenigheid op. Maar, net als Billy, genieten veel spelers van het spel, vooral als ze winnen. En bij verlies kunnen zowel het speelveld als de toegestane bewegingen veranderen.
Voor mijn Novemberblog van dit jaar kijk ik met hernieuwde interesse naar het politieke spel op het eiland.
Nadat orkaan Irma over Sint Maarten raasde werd er lange tijd weinig vernomen van
premier Marlin en zijn kabinet. Ook de acties die volgden op deze stilte, zoals het plaatsen van containers op de grens met St-Martin (iets dat Marlin ontkende), en het publiekelijk aanvallen van de extra politiemensen en mariniers uit het Koninkrijk (ook ontkend, genuanceerd en uiteindelijk geëxcuseerd), versterkten Marlins positie niet. Op sociale media werd er volop geklaagd over het gebrek aan leiding en initiatief vanuit de overheid.
Vanuit het Koninkrijk werd er (in samenwerking met de lokale bevolking) noodhulp geboden in de vorm van het vergoten van veiligheid en de distributie van water en voedsel. Ook werd er (groot) materieel naar het eiland gebracht om te helpen met puinruimen. Al vrij snel na deze noodhulp formuleerde de Nederlandse overheid een aantal eisen waaraan Sint Maarten moest voldoen voordat structurele hulp zou volgen: de integriteitskamer waar Nederland en Sint Maarten al jaren over discussieerden moest direct geïmplementeerd worden volgens de eisen van Nederland (met twee door Nederland aangewezen leden) en Nederlandse mariniers zouden de grenzen van het eiland beter gaan bewaken.
Net als vóór Irma had de overheid op Sint Maarten verschillende problemen met deze eisen. Zij vond ze vooral neokoloniaal. Bovendien, waarom zou alleen Sint Maarten een integriteitskamer nodig hebben? Een ander belangrijk bezwaar betrof het onethisch koppelen van hulp aan politieke eisen. Op sociale media werd er ook druk gediscussieerd: waarom waren politici zo bang voor integriteit? Waren ze bang voor hun eigen hachje?! Maar ook kritische vragen over Nederlandse inmenging en Nederlandse integriteit werden veelvuldig gesteld.
Maar voor het overgrote deel van de bevolking hebben pragmatische overwegingen de overhand: we hebben hulp nodig, veel hulp, en Den haag wil ons dat leveren. Hoeveel en hoelang en hoe precies weten we niet, maar het is altijd beter dan niks.
Premier Marlin bleef echter weigeren. En met de naderende deadline besloten een aantal parlementsleden een ander spel te spelen. Twee dagen voor Nederland haar aanbod terug zou trekken viel de een jaar geleden gesmede coalitie vanwege shipjumping: een coalitie lid verliet de eigen partij en voegde zich bij de oppositie. Hierdoor kan de oppositie een meerderheid vormen, gaan regeren en hulp onder de gestelde voorwaarden accepteren. Marlin kan nu nog besluiten om samen met de oppositie een nationale overheid te vormen of om het parlement te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Zou dit spel op Sint Maarten straks meer winnaars kennen? Of zet Marlin Sint Maarten alsnog buitenspel?
Offside?
Exactly one year ago, I wrote a blog about foul play in relation to the elections on Sint Maarten:
Since 10-10-10 the political elite on Sint Maarten has been creating their own game, often with leftover ‘gifts’ from the colonial past. Sometimes this leads to frustration and disagreement. But, like Billy, the players also enjoy the game, especially when they win. And when they loose, they tend to try and alter both the playing field and the movements allowed.
For this year’s November blog I return to the political games being played on the island.
After hurricane Irma roared over Sint Maarten, Prime minister Marlin and his government remained silent for a rather long time. The actions that followed the silence, such as the placement of containers on the border with St-Martin (which Marlin denied to be responsible for), and the public attack on the policemen and women and marines from the entire Kingdom (also first denied, later nuanced, and eventually excused), did not strengthen Marlin’s position. People loudly commented on and complained about the lack of leadership and initiative on social media.
The Kingdom supplied emergency aid in the form of augmenting security and the distribution of water and food in cooperation with the people on the island. Large material was also brought to the island to aid in the clean up. Soon after supplying emergency aid the Dutch government formulated demands that Sint Maarten would have to comply with in order to receive structural aid: The integrity chamber that had been a point of discussion between the Dutch and Sint Maarten governments for years was to be implemented according to the demands of the Dutch (including two Dutch-picked members) and Dutch marines would have to be welcomed to better secure the island borders.
After Irma the Sint Maarten government had the same issues with these demands as it did before Irma. Mostly, the demands were considered to be neo-colonial. Moreover, why would only Sint Maarten need an integrity chamber? Another import objection concerned the unethical connection of aid with political demands. These issues were also extensively discussed on social media: why were politicians so afraid of this integrity chamber? Were they afraid they would personally loose out? But critical questions about Dutch interference and Dutch integrity were also frequently posed.
However, most people who make their daily living on the island consider the issue pragmatically: we need help, a lot of help en the government in the Hague is willing to deliver. We don’t know how much, for how long and how exactly, but it is better than nothing.
Prime minister Marlin continued to refuse however. And with the deadline approaching, some parliamentarians decided to play a different game. Two days before the Dutch government would withdraw its offers of help, the coalition that was forged a year ago, lost its majority: A member ‘jumped ship’. Someone within the majority coalition left their party and joined the opposition. Now, the opposition has a majority, can create a new government and can accept the Dutch aid and related demands. Marlin could still try and form a national government with the former opposition, or he can dissolve parliament and call for new elections. I wonder if this political game will produce more winners amongst those who are now loosing out. Or will Marlin still put Sint Maarten offside?
Since 10-10-10 the political elite on Sint Maarten has been creating their own game, often with leftover ‘gifts’ from the colonial past. Sometimes this leads to frustration and disagreement. But, like Billy, the players also enjoy the game, especially when they win. And when they loose, they tend to try and alter both the playing field and the movements allowed.
For this year’s November blog I return to the political games being played on the island.
After hurricane Irma roared over Sint Maarten, Prime minister Marlin and his government remained silent for a rather long time. The actions that followed the silence, such as the placement of containers on the border with St-Martin (which Marlin denied to be responsible for), and the public attack on the policemen and women and marines from the entire Kingdom (also first denied, later nuanced, and eventually excused), did not strengthen Marlin’s position. People loudly commented on and complained about the lack of leadership and initiative on social media.
The Kingdom supplied emergency aid in the form of augmenting security and the distribution of water and food in cooperation with the people on the island. Large material was also brought to the island to aid in the clean up. Soon after supplying emergency aid the Dutch government formulated demands that Sint Maarten would have to comply with in order to receive structural aid: The integrity chamber that had been a point of discussion between the Dutch and Sint Maarten governments for years was to be implemented according to the demands of the Dutch (including two Dutch-picked members) and Dutch marines would have to be welcomed to better secure the island borders.
After Irma the Sint Maarten government had the same issues with these demands as it did before Irma. Mostly, the demands were considered to be neo-colonial. Moreover, why would only Sint Maarten need an integrity chamber? Another import objection concerned the unethical connection of aid with political demands. These issues were also extensively discussed on social media: why were politicians so afraid of this integrity chamber? Were they afraid they would personally loose out? But critical questions about Dutch interference and Dutch integrity were also frequently posed.
However, most people who make their daily living on the island consider the issue pragmatically: we need help, a lot of help en the government in the Hague is willing to deliver. We don’t know how much, for how long and how exactly, but it is better than nothing.
Prime minister Marlin continued to refuse however. And with the deadline approaching, some parliamentarians decided to play a different game. Two days before the Dutch government would withdraw its offers of help, the coalition that was forged a year ago, lost its majority: A member ‘jumped ship’. Someone within the majority coalition left their party and joined the opposition. Now, the opposition has a majority, can create a new government and can accept the Dutch aid and related demands. Marlin could still try and form a national government with the former opposition, or he can dissolve parliament and call for new elections. I wonder if this political game will produce more winners amongst those who are now loosing out. Or will Marlin still put Sint Maarten offside?