Het is zomer en dus tijd voor terugkijken. Het verhaal dat mij het meest raakte is dat van het intussen 5-jarige jongetje met rasta locs en zijn (ouders’) strijd met het Katholieke schoolbestuur. In september 2016 schreef Quincy Gario reeds het volgende:
De Daily Herald bericht dat op St. Maarten de Katholieke Sister Regina Primary School een Rastafari jongetje van 4 van school heeft getrapt omdat zijn ouders zijn haar niet wilde knippen. Volgens de vader … zijn locs een belangrijk onderdeel van het Rastafari geloof. Hij en zijn vrouw hadden al met de school hierover overlegd en er was afgestemd dat zijn zoontje gewoon naar school mocht gaan. Nu blijkt de school hiervan af te zien en is het jongetje van school gestuurd. Om zijn haar.
Deze strijd speelde aan het begin van het schooljaar 2016/2017. Toen werd, na een uitspraak van het gerecht, besloten dat het jongetje, indien ‘properly groomed’ voorlopig welkom was op de Nederlandstalige Katholieke school. Tegelijkertijd vocht het schoolbestuur het besluit van de rechter aan.
In juni 2017 werd er opnieuw uitspraak gedaan. De school besloot de jongen alsnog van school te sturen wegens ‘refusal to adhere to school rules’. Zij verwijzen in hun brief (gedeeld op sociale media) naar de argumentatie van de uitspraak, waarin onderwijs in het Nederlands niet als recht wordt beschouwd en het niet-openbare scholen vrij staat hun eigen identiteit en onderwijs visie uit te dragen. Zo mogen zij bepaalde eisen stellen rondom haardracht. Nergens in hun brief verwijst het schoolbestuur echter naar de beslissing van de rechter die de school opdraagt de jongen toe te laten op straffe van een dwangsom.
Het lijkt mij overduidelijk dat een jong leven hier gedupeerd wordt door een door volwassenen gevoerde strijd over principes en religie. Welke rol zou religie in het onderwijs moeten spelen? In hoeverre is het Katholicisme een koloniale erfenis? Quincy ziet in de strijd over de locs een diepgaande disciplinering van zwarte mannelijke lichamen en voortdurende koloniale onderwerping. Maar hoe verhoud deze wellicht koloniale erfenis zich tot de pragmatische keuze van de ouders om hun kind per se in het Nederlands (de koloniale taal) te willen onderwijzen?
Er is ook veel woede over het feit dat de Katholieke school op Sint Maarten wordt betaald van overheidsgelden en iedereen op het eiland dus indirect meebetaald aan het uitsluiten van bepaalde kinderen. Wat zijn (lokale) waarden die een (semi) openbare school hoort uit te dragen? En wie bepaalt dat?
In één van de reacties onder een post op Facebook stelde een bezorgde Sint Maartenaar de belangrijke vraag of er überhaupt scholen zijn waar koloniale, onderdrukkende rationaliteiten niet de dienst uitmaken. Deze vraag herinnert eraan dat niet alleen koloniale machtsstructuren maar ook daaraan gerelateerde koloniale manieren van denken en leren moeten worden doorbroken om postkoloniaal te kunnen zijn. Zijn er scholen waar verschillende vormen van kennis en kunde gelijkwaardig worden gewaardeerd? En zijn dat dan ook scholen waar niet vanuit groepsidentiteiten en gerelateerde hiërarchieën, maar vanuit individuele aandacht en vrijheid wordt gedoceerd en geleerd?
Postkoloniaal leren gaat dan over de enkelvoud, over het eigenaardige en het bijzondere en hoe dat verbonden is met de vrijheid van, en verantwoordelijk voor, iedere andere enkelvoud. Is dat mogelijk op school? Kan leren plaatsvinden in een volstrekt gelijkwaardige situatie? En kan onderwijs de weg naar een betere, gelijkwaardige samenleving zijn als controle van bovenaf wegvalt?
Deze vragen zijn niet alleen relevant op Sint Maarten, waar ze steeds luider gesteld worden, maar ook in de rest van het Koninkrijk en daarbuiten. Als we, na een zomer van overpeinzen, moeten concluderen dat de postkoloniale school (nog) niet bestaat wordt het hoog tijd om samen te (gaan) werken aan haar totstandkoming.
De Daily Herald bericht dat op St. Maarten de Katholieke Sister Regina Primary School een Rastafari jongetje van 4 van school heeft getrapt omdat zijn ouders zijn haar niet wilde knippen. Volgens de vader … zijn locs een belangrijk onderdeel van het Rastafari geloof. Hij en zijn vrouw hadden al met de school hierover overlegd en er was afgestemd dat zijn zoontje gewoon naar school mocht gaan. Nu blijkt de school hiervan af te zien en is het jongetje van school gestuurd. Om zijn haar.
Deze strijd speelde aan het begin van het schooljaar 2016/2017. Toen werd, na een uitspraak van het gerecht, besloten dat het jongetje, indien ‘properly groomed’ voorlopig welkom was op de Nederlandstalige Katholieke school. Tegelijkertijd vocht het schoolbestuur het besluit van de rechter aan.
In juni 2017 werd er opnieuw uitspraak gedaan. De school besloot de jongen alsnog van school te sturen wegens ‘refusal to adhere to school rules’. Zij verwijzen in hun brief (gedeeld op sociale media) naar de argumentatie van de uitspraak, waarin onderwijs in het Nederlands niet als recht wordt beschouwd en het niet-openbare scholen vrij staat hun eigen identiteit en onderwijs visie uit te dragen. Zo mogen zij bepaalde eisen stellen rondom haardracht. Nergens in hun brief verwijst het schoolbestuur echter naar de beslissing van de rechter die de school opdraagt de jongen toe te laten op straffe van een dwangsom.
Het lijkt mij overduidelijk dat een jong leven hier gedupeerd wordt door een door volwassenen gevoerde strijd over principes en religie. Welke rol zou religie in het onderwijs moeten spelen? In hoeverre is het Katholicisme een koloniale erfenis? Quincy ziet in de strijd over de locs een diepgaande disciplinering van zwarte mannelijke lichamen en voortdurende koloniale onderwerping. Maar hoe verhoud deze wellicht koloniale erfenis zich tot de pragmatische keuze van de ouders om hun kind per se in het Nederlands (de koloniale taal) te willen onderwijzen?
Er is ook veel woede over het feit dat de Katholieke school op Sint Maarten wordt betaald van overheidsgelden en iedereen op het eiland dus indirect meebetaald aan het uitsluiten van bepaalde kinderen. Wat zijn (lokale) waarden die een (semi) openbare school hoort uit te dragen? En wie bepaalt dat?
In één van de reacties onder een post op Facebook stelde een bezorgde Sint Maartenaar de belangrijke vraag of er überhaupt scholen zijn waar koloniale, onderdrukkende rationaliteiten niet de dienst uitmaken. Deze vraag herinnert eraan dat niet alleen koloniale machtsstructuren maar ook daaraan gerelateerde koloniale manieren van denken en leren moeten worden doorbroken om postkoloniaal te kunnen zijn. Zijn er scholen waar verschillende vormen van kennis en kunde gelijkwaardig worden gewaardeerd? En zijn dat dan ook scholen waar niet vanuit groepsidentiteiten en gerelateerde hiërarchieën, maar vanuit individuele aandacht en vrijheid wordt gedoceerd en geleerd?
Postkoloniaal leren gaat dan over de enkelvoud, over het eigenaardige en het bijzondere en hoe dat verbonden is met de vrijheid van, en verantwoordelijk voor, iedere andere enkelvoud. Is dat mogelijk op school? Kan leren plaatsvinden in een volstrekt gelijkwaardige situatie? En kan onderwijs de weg naar een betere, gelijkwaardige samenleving zijn als controle van bovenaf wegvalt?
Deze vragen zijn niet alleen relevant op Sint Maarten, waar ze steeds luider gesteld worden, maar ook in de rest van het Koninkrijk en daarbuiten. Als we, na een zomer van overpeinzen, moeten concluderen dat de postkoloniale school (nog) niet bestaat wordt het hoog tijd om samen te (gaan) werken aan haar totstandkoming.